donderdag 16 april 2015

Groei, genieten én frustratie.

Aan alle planten kan ik zien dat de zon flink schijnt. In bijna alles zit flink de groei.
De zoete aardappel heeft het erg naar zijn zin op de vensterbank in de huiskamer. De meeste zaailingen/stekken zouden het hier te warm vinden en slap en lang worden, maar de zoete aardappel blijft mooi gedrongen.


Mijn twee bakjes knolselderij zien er heel verschillend uit. In het bakje met een zelfgemaakt zaadmatje (zie blog januari) ligt het kiemmoment erg uit elkaar. Er zijn plantjes die groot genoeg zijn om te verspenen en er zijn net gekiemde zaadjes. Het bakje waarin ik gewoon gezaaid heb laat plantjes van min of meer gelijke grootte zien.


In ieder geval zijn er voldoende plantjes om te verspenen. En dan kunnen ze het muurkasje in.
Het bakje met gewoon gezaaide knolselderij laat ik nog even staan, de plantjes zijn nog niet groot genoeg. Wel dun ik ze uit.

In de achtertuin heb ik een klein muurkasje. Dat puilt op dit moment uit van zaaibakjes. De peterselie is al zo groot dat ik hem in de volle grond ga zetten. Zo komt er weer plek voor bv de basilicum die nu nog op een vensterbank staat.

.
Ik heb zoveel tomatenplantjes dat ik er alvast een paar op de tuin in de kas ga zetten. Ze zijn nog zo klein dat ik ze maar met potje en al in de grond zet.


Als ik rondkijk op de tuin zie ik dat er her en der frambozen opkomen. En ik had nog zo goed alle uitlopers verwijderd! Elk kleine stukje wortel, ook het dunste draadje, loopt uit tot een nieuwe frambozenplant. Vooral de gele herfstframbozen zijn enorme woekeraars. Het is dat ze zo lekker zijn en zo fantastisch dragen anders gooide ik ze eruit.


En dan zie ik dat ik bezoek gehad heb van meneer mol. Vorig najaar hebben mollen onder elk tuinbed huisgehouden dus ik baal als ik de gangen zie. Ik druk de gangen weer in. Op de foto kun je zien hoe diep de geul wordt. Deze gang is precies naast mijn net opkomende uien gegraven. Je kunt je voorstellen dat zaad dat in zo'n mollentunnel valt echt niet meer opkomt.
Hoe kom ik van die mollen af!? Ik heb mij er vorig jaar al in verdiept en het blijkt niet makkelijk te zijn. Ik heb toen zelfs vallen gekocht. Die dus niet werken. De mollen gaan er gewoon langs af. Eigenlijk wil ik ze ook levend vangen en ver weg brengen. Maar die gastjes hebben een enorm goede neus en kunnen dus ook een val ruiken.


Een andere frustratie is het straatjesgras. Een heel klein, plat grasje dat bijna het hele jaar kan bloeien en dus ook uitzaaien. Door de zachte winter van 2013 heeft het flink terrein gewonnen op mijn tuin. Ik gebruik een niet zo charmante, maar hopelijk wel effectieve methode om de expansiedrift tegen te gaan.


Lege compostzakken keer ik binnenstebuiten en bedek daarmee de plekken die het ergst vol straatjesgras staan. De zon en gebrek aan water zullen de polletjes uitdrogen. Tenminste, dat is de bedoeling.

Nu de brandnetels beginnen te groeien, ga ik buiten het volkstuincomplex een emmer vol plukken. Hiermee maak ik brandnetelgier, een versterker voor alle planten. Maar eerst moeten ze een aantal dagen in een emmer water staan tot het flink gaat stinken. Het heet niet voor niets, gier.


Ik pluk meteen een bosje meer om in de soep te doen en van een broccoliplant haal ik een paar scheuten.


Samen met wat uitlopende snijbiet van vorig jaar en een stukje knolselderij maak ik er een verrukkelijk, groener dan groen, soepje van voor bij de lunch.


 En terwijl ik het, zittend op de rugleuning van de bank, opeet geniet ik van het uitzicht op mijn voortuin. Waar de kievitsbloemen het dit jaar heel goed doen.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten